Dat Bloedwetten uit een nachtmerrie is geboren is voor velen van jullie geen geheim. Maar wat was de oorzaak van die nachtmerrie?
We schrijven het jaar 2014 en naderen eind januari. De geur van blue monday hing nog dik ik het huis. Lange nachten, treurige dagen. De VPRO zond dagelijks, laat op de avond een aflevering van Dexter uit, een marathon waarbij ik altijd graag aanschoof, gewapend met een kop thee voor het slapengaan. Ze waren inmiddels bij de laatste aflevering van het laatste seizoen aangeland. Zonder te spoilen: het eind was bijzonder onbevredigend, maar die laatste blik die Dexter in de camera wierp maakte iets in me wakker.
Ik stond destijds onder hoogspanning. Jarenlang mantelzorgen was me niet in de koude kleren gaan zitten. Voeg daar een slaande herrie met mijn moeder aan toe over iets totaal onbelangrijks en je hebt het perfecte recept voor een grootse nachtmerrie.
In geen jaren had ik een pen aangeraakt, maar de beelden in die nachtmerrie waren zo krachtig, dat ik met het slaapzand nog in mijn ooghoeken uit bed ben gestommeld en ik me halsoverkop heb aangekleed. Tandenpoetsen zou later wel komen.
Koortsachtig begon ik de droombeelden in mijn morning pages neer te krabbelen, maar nee, dat bleek niet voldoende om de woordenstroom te dempen. Ik kon niet snel genoeg schrijven! Met een uit mijn mond bungelde boterham ben ik achter de pc gekropen en ik heb geschreven, geschreven en geschreven tot ik scheel keek.
Ik speel het spel niet mee!
‘Wat ze ook met me doen, ik speel het spel niet mee!’ dat was de voornaamste motivatie die bezit van mij had genomen tijdens die nachtmerrie. Ik bevond me in een kamer vol vampiers en al die vampiers hadden stuk voor stuk gruwelijk de schurft aan mij. Ze maakten mij tegen mijn wil van het bloed. Door mij het eeuwige leven te geven konden ze tot het eind der tijden met me doen wat ze wilden, want ik kon niet meer sterven. Ik zou tot het einde der tijden hun speelbal zijn.
Maar wat ze me ook zouden aandoen, ik zou trouw blijven aan wie ik was en hun spel niet meespelen!
*schudt vuist naar die schoften van vampiers*
Met andere woorden: ik was Roan Storm. Alleen wist ik op dat moment nog niet wie hij was of hoe hij heette. Evenmin wist ik dat deze nachtmerrie mijn leven zou veranderen en dat deze krachtige droombeelden mijn schrijverscarrière nieuw leven zouden inblazen.
Vanaf dat moment schreef ik elke dag aan het verhaal dat Bloedwetten Vonnis zou worden, terwijl de twijfel wekenlang door mijn lichaam gierde. Want waar was ik in godsnaam mee bezig? Had het wel zin dat ik zoveel tijd in dit verhaal stak? Wilde ik nog wel een schrijver worden? Die droom had ik toch aan de wilgen gehangen? Was ik er wel klaar voor om opnieuw tegen een muur van afwijzingen aan te lopen?
Rond die tijd was er een omwenteling in de uitgeefwereld gaande. Het was geen schande meer om je eigen werk uit te geven. Stom toevallig las ik een interview met Jasper Polane, die net het eerste boek uit zijn reeks De onzichtbare maalstroom zelf had gepubliceerd. Deze uitgave had hij gefinancierd met een crowdfundingcampagne.
‘Leuk, dat ga ik ook doen,’ dacht ik – in al mijn onwetendheid – bij mezelf.
En aldus geschiedde.
Zonder de Dexter-marathon van de VPRO zou Bloedwetten waarschijnlijk nooit zijn geboren. Storms rode haren zijn dan ook een eerbetoon aan Michael C Hall, de acteur die Dexter gestalte heeft gegeven. Achteraf ben ik mijn moeder zelfs dankbaar voor die knallende herrie.
Vampiermoeder van de Lage Landen
Ondertussen is het ondenkbare gebeurd en heb ik in 2020, meer dan dertig jaar nadat ik mijn eerste manuscript met de hand opschreef een dubbel contract getekend bij Hamey Books. Voor een jeugdreeks geschikt voor kinderen vanaf 10 jaar nog wel. Nog zo’n plottwist die ik niet zag aankomen.
Het verhaal over de jonge vampier Vladimir von Rotenbeck, die allergisch is voor bloed en tomaatjes eet, schreef ik zo’n twintig jaar geleden als kort verhaal. Het is deels geïnspireerd op eigen ervaringen. Nee, ik ben geen vampier, ook al kan ik ondertussen aanspraak maken op de titel Vampiermoeder van de Lage Landen, maar ik ben wel bekend met de reeks kwalen waarmee Vladimir te kampen heeft. Die plagen mij al sinds mijn zestiende, toen ik ziek thuis belandde en voor het eerst een pen oppakte en dat (verschrikkelijk slechte) eerste verhaal opschreef.
Stuk voor stuk plotwendingen die ik niet op voorhand kunnen voorspellen. En dat allemaal dankzij die ene nachtmerrie.
Het leven kan soms raar lopen.