Rafaël zit naast me op de bank, zijn muts tot over zijn oren naar beneden getrokken en zijn knieën raken zowat zijn kin. Hij doet niet onder voor een coole gast op de middelbare school die met zijn broek half van zijn kont gezakt door troosteloze gangen slentert.
Ware het niet dat Raf is geboren in Hofstede voordat de Ontkroning plaatsvond, ergens rond de jaren twintig van de negentiende eeuw in onze eigen jaartelling. Een plek waar armoede en waterpest welig tieren. Onderdrukt door een vader met losse handen heeft hij weinig vooruitzicht op een lang of gelukkig leven.
Hoewel ik net een (veel te dik uitgevallen) novelle over hem heb volgeschreven, moet ik nog steeds aan deze kwetsbare jongen wennen. Ik heb hem immers leren kennen als gemaakte, een lispelende verschijning met rijen vlijmscherpe tanden en pikzwarte ogen zonder een greintje oogwit, die er niet vies van is om te pakken wat hem toekomt (bij voorkeur het bloed van zijn vijanden). Ravàn is een opgewonden standje, iemand die liever tegen de stroom inzwemt in plaats van mensen naar de mond te spreken, een rebel in hart en nieren.
Hij werd geboren als bijrol in Bloedwetten: Vonnis, eiste in Bloedwetten: Verlossing een belangrijke rol op in het plot (wie had gedacht dat uitgerekend hij als enige zou doorhebben hoe alles in elkaar steekt?) en ik ben ervan overtuigd dat hem een grootse toekomst wacht. Wellicht grootser dan hij zelf voor mogelijk houdt.
Kleine jongens worden groot.
Het is nog steeds een shock dat ik hem als mensenkind heb leren kennen. Hij heeft zich de afgelopen maanden volledig blootgegeven. Zijn kwetsbaarheid was ontroerend en zal voor sommige mensen pijnlijk herkenbaar zijn. Ik heb lang getwijfeld hoever ik in detail moest treden. Na een tijdje om de hete brij heen te hebben gedraaid, besloot ik dat ik Rafs verhaal onrecht zou aandoen door een blad voor de mond te nemen. Zoveel slachtoffers van misbruik worden monddood gemaakt. Ik moest Raf een stem geven, ook al is hij ‘maar’ een fictief personage. Fictie is een medicijn, het kan ons helen wanneer de realiteit te gruwelijk is om onder ogen te komen.
Censuur is tijdens het schrijven niet op zijn plaats. Het mag best ongemakkelijk worden en tegen de grenzen van het toelaatbare aan schurken. Wegkijken zou het verhaal onrecht hebben aangedaan.
Ik hoop dat jullie mijn kleine moordenaartje net zoals ik zullen omarmen en dat zijn verhaal een vorm van troost zal geven, al hoop ik vurig dat niemand hetzelfde pad zal moeten bewandelen als hij. Uiteindelijk kent ook zijn leven als mens in zekere zin een happy end. Het praat zijn daden niet goed, ook al waren ze zijn enige uitweg. Als hij een andere leermeester tegen het lijf was gelopen had hij wellicht andere keuzes gemaakt.
Een lezer vroeg me laatst waarom ik ervoor had gekozen om in Gedichten van licht en schaduw een moordenaar te verheerlijken. Voor mij is het geen kwestie van verheerlijking wanneer ik mij in het doen en laten van bijvoorbeeld een moordenaar verdiep. Het is enkel een manier om aan te tonen dat er vele tinten grijs tussen wit en zwart zijn; meer schakeringen dan we kunnen bevroeden, want elke booswicht is de held van zijn eigen verhaal en elke held is een tiran in de ogen van degene in wiens ellende hij zich niet kan inleven.
Raf pulkt stilletjes de vlokjes bloedpulver van zijn muffin en peuzelt ze op. Ik heb ze gebakken om te vieren dat het vandaag zover is: zijn bronvertelling ziet officieel het levenslicht. De afgelopen tijd heb ik hem al een paar keer de wijde wereld in gestuurd. Eerst naar zijn peettantes van redactie en persklaarmaken. Daarna naar een paar proeflezers die hem maar vreemd bekeken. Eentje werd zelfs een beetje depri van hem. Nou vraag ik je!
Maar vandaag is het anders. Vandaag trekt jonge Raf de wijde wereld in, waar iedereen hem kan be- en veroordelen. ‘Niets om bang voor te zijn,’ zeg ik met de nodige bravoure. ‘Je hebt erger te verduren gehad. Ook al beoordelen onbekenden jou en slaan ze je met één ster om je oren, ook al begrijpt niemand wat de (integere) bedoeling van het verhaal is: jij weet waar je vandaan komt en jij weet waar je voor staat. Je hoeft niet vrienden met iedereen te worden om van waarde te zijn. Vandaag begint jouw grote avontuur, kleintje. Je zou ernaar uit moeten kijken.’
‘Maar zo direct is het voorbij,’ sputtert hij.
‘Je denkt toch niet serieus dat het voorbij is? Dat wij elkaar nooit meer gaan zien? Kleine moordenaar is geschreven. Je verhaal is verteld. Dát deel van jouw verhaal, tenminste… maar daar blijft het niet bij. Weet je nog wat je me laatst toevertrouwde? Over jouw terugkeer naar Hofstede, vlak nadat je van het bloed bent geworden?’
Hij knikt.
‘En Bloedwetten: Voortbestaan (werktitel), je denkt toch niet dat daarin geen rol voor jou is weggelegd?’
Nu begint hij te stralen.
‘Nou dan, stop die laatste muffins bij je en wegwezen. Ik zie je snel weer.’
Voor ik kan zeggen dat hij een jas en een sjaal moet meenemen – want het mag dan wel bijna lente zijn, het is nog fris buiten – is hij verdwenen.
Hoewel hij vroeg of laat bij me terugkeert, ga ik mijn kleine moordenaar missen. Zijn onschuld krijgt hij nooit meer terug, die verloor hij op de daken van zijn geliefde geboortestad op die ene nacht toen hij getuige was van een moord.
Het ga je goed, kleintje. De wereld ligt aan je voeten.
Bestel Kleine moordenaar hier.