Afsluiting blogtour 1000 nachten
Onrustig fladdert ze voorbij. Ik heb haar in al die manen nog nooit zo nerveus gezien, alsof ze een tiener is die voor het eerst op date gaat. Sergis is al bijna klaar met haar spullen inladen (wat een klus) en zij rent rond als een kip zonder kop, terwijl we de blogtour nog moeten afronden.
‘Ben je nou nog niet klaar?’ vraag ik, wanneer ze voor de zoveelste keer voorbij komt gestoven. Ik snap niet waar ze zich zo druk om maakt.
‘Ja, ja. Bijna. Ik moet er toch goed uitzien?’
Voor een afsluitend stukje voor de blogtour?
‘Ser!’ roept ze naar beneden, over het trapgat leunend. ‘Die rode koffer, is die al ingeladen?’ Er klinkt wat gemompel van beneden. Ik heb niet het gehoor van een Ath’vacii dus kan het niet verstaan. ‘Ik heb helemaal geen tien rode koffers! In welke? Hoe moet ik dat nou weten? Die jurk vind ik nooit op tijd terug.’ Verslagen sloft ze de woonkamer in.
‘Schat, jij ziet er zelfs goed uit in een vuilniszak als je pas wakker bent,’ ze ik, in een poging haar te troosten.
‘Dat spreekt voor zich, maar vuilniszakken zijn zó 2018.’ Ze ploft naast me op de bank. Plukt nog wat aan haar wenkbrauwen en zet haar wimpers nogmaals in de krul. ‘Hoe lang hebben we nog voordat ze komen?’
‘Voordat wie komen?’
‘De journalist én de fotograaf, natuurlijk.’
‘Uhm … ik denk dat je het verkeerd hebt begrepen.’
‘Hoezo, gaat het interview niet door? Ze hebben toch niet afgebeld?’
‘Het interview gaat gewoon door. Alleen vrees ik …’
Ze kijkt me met grote ogen aan alsof ik op het punt sta om iets verschrikkelijks te verkondigen.
‘Je zal het met mij moeten doen. Ik neem het interview af en ik heb wat vragen van volgers op Facebook. Had je dat niet begrepen?’
Haar mond vormt een perfect cirkeltje: een zorgvuldig rood gestift cirkeltje dat menig man (en vrouw) tot waanzin drijft. ‘O,’ zegt ze, haar teleurstelling zo veel mogelijk verschuilend. Ze kijkt op haar horloge. ‘Snel dan maar. Ik heb nog meer te doen vandaag.’ Nuffig nestelt ze zich in de kussens op de bank, de plek waar ze het afgelopen jaar meer tijd doorbracht dan haar lief was. Als ik had geweten dat het zó lang zou duren om een boek te schrijven … Ze verzuchtte het meer dan eens en soms zuchtte ik met haar mee.
Madame kwam mijn leven binnen gezwierd met een shitload aan koffers in haar kielzog. Haar onstilbare honger naar Ben & Jerry’s heeft me de afgelopen maanden bijna tot wanhoop gedreven, maar toch ben ik enorm van haar gaan houden; meer dan ik op voorhand had gedacht.
Ik sta op en haal een beker ijs voor haar uit het vriesvak. Na een paar happen is ze haar woede binnen de kortste keren vergeten.
‘Je hebt me verrast,’ zeg ik.
‘Hoezo?’ vraagt ze.
‘Nou ja, je weet wel …’
Ze stouwt een eetlepel ijs naar binnen en schudt daarna haar hoofd.
‘Er zit een beetje in je mondhoek,’ zeg ik. ‘Nee, je andere mondhoek.’ Hoeveel soortgelijke interacties we de afgelopen maanden hebben gehad, weet ik niet. Ik ben op een gegeven moment opgehouden met tellen. Het afgelopen jaar heb ik ook geleerd dat recht voor zijn raap het best werkt bij haar, dus vooruit met de geit: ‘Ik had verwacht dat je een domme snol zou zijn, maar niets is minder waar.’
Ik geef toe dat ik overmoedig ben geworden, maar haar reactie valt me mee. Ze barst in schaterlachen uit. ‘Ik geen snol? Valt dat je tegen?’
‘Het is me meegevallen, maar ik vrees wel dat mensen een andere indruk van je hebben gekregen door de kant van jezelf die je op social media hebt laten zien. De vrouw die naast me op de bank zit, lijkt in veel opzichten een andere vrouw dan die jij mij beschreef in 1000 nachten.’
‘Tijd verandert een mens. Geliefden verliezen, achterblijven, overblijven. Resteren.’
Ik word een beetje verdrietig van haar woorden. ‘Zie jij je leven zo? Als een restant?’
Ze haalt haar schouders op. ‘Ik heb alles gevoeld wat er te voelen valt, alles ervaren wat het bestaan te bieden heeft. De hoogte- en de dieptepunten. Waarom denk je dat ik me suf vreet aan ijs en me suf laat naaien. Alles om iets te voelen.’
Nu is het aan mij om een verbijsterd ‘o’ ten gehore te brengen.
‘Je hoeft geen medelijden met me te hebben, hoor. Ik geniet van het leven. Dat is het me verschuldigd en ik neem wat me toekomt. Maakt me dat een snol?’ Ze haalt haar schouders op. ‘Misschien. Om eerlijk te zijn zal het me worst wezen wat mensen van mij denken. In al die jaren is er weinig veranderd. Mensen oordelen snel, doorgronden alles behalve hun eigen kortzichtigheid. Een slimme vrouw is in de ogen van velen een gevaar. De Marylins, de Jeannes, de Mata Hari’s … Goed aan ons eind komen doen we niet. Ik doe me niet dommer voor dan ik ben, maar ik zwijg op de juiste momenten en ik laat me wel eens gaan. Gewoon omdat het kan. Niets erger dan een benepen leven leven. Hoef je niet zo beteuterd te kijken, o wijze interviewster. Stel me liever nog een vraag. Laatste kans die je voorlopig krijgt.’
‘Nu ja, de vraag die hier voor me ligt durf ik na deze woorden van jou nauwelijks te stellen. Evi Verhasselt wil graag weten waar je heen gaat, zo direct met Sergis? En wat verwacht je nog van de toekomst?’
‘Ik ga waar mijn jurken mij heen voeren. Hahaha. Parijs, Milaan, New York … of misschien toch Dubai? Lang geleden dat ik een sjeik gelukkig heb gemaakt.’ Ze knipoogt naar me. ‘En mijn verwachtingen voor de toekomst? Ach, we zien wel wat die brengt. Ik heb geen haast om hem te ontdekken.’
‘Ik heb hier ook nog een een vraag voor je van Stefan Tetelepta, feelgoodschrijver.’
‘Feelgood.’ Ze trekt haar neus op.
‘Doe maar niet of je daar vies van bent. Ik heb die boekjes heus wel zien liggen in die ene rode koffer van je. Sergis sjouwde zich er zonet een breuk mee.’
‘Ach ja, de liefde. Alles voor liefde. Wat had hij te vragen?’
‘Stefan wil weten waarom je mij hebt uitgekozen om jouw verhaal op te tekenen? En hoe vaak je het niet eens bent met hoe ik dingen beschrijf en of je dan ingrijpt?’
‘Dat is niet één vraag, dat zijn er drie.’
‘Heel fijn, je kan tellen. Alweer een mysterie omtrent de grote madame LaSoeur opgelost. Bravo.’
‘Zien jullie wat een kreng die Drenth is? Daarom heb ik haar uitgekozen. Zo’n grote mond, dat mag ik wel.’ Ze kijkt me bestuderend aan. ‘Een grote mond en een klein hartje in een ietepietepeuterig lichaampje.’
‘Ja, zo kan ‘ie wel weer.’
Ze legt haar hagelwitte tanden bloot in een bijna demonische lach. ‘Drenth doet wel zo koppig, maar ze benadert elk onderwerp met respect. Of moet ik zeggen: vooral de delicate onderwerpen, die benadert zij met respect. Je levensverhaal aan haar vertellen is alsof je tegen een zus praat en dan heb ik het niet over de feeksen van Rah, mijn zogenaamde zussen van het bloed. Haar fijnzinnige woordkeuze maakt dat ik haar zelden heb hoeven corrigeren. Muggenzifter eerste klas. Zo ken ik er maar weinig. Een uitstervend ras in deze wereld waar alles steeds sneller moet en het kwalitatief steeds minder wordt. Ze zou veel meer boeken kunnen produceren, maar ze kiest voor kwaliteit. Ook al heeft haar redactrice allang haar goedkeuring gegeven, tóch blijft ze slijpen wanneer ze ziet dat het nóg beter kan. Dat maakt haar verschrikkelijk irritant om mee samen te wonen. Blij dat ik eindelijk mijn jurken kan pakken.’
Ik mompel verongelijkt, blij dat ik haar kan afleiden met nog een vraag: ‘Susanna de Lange wil weten wanneer ik het vervolg mag gaan schrijven.’
We kijken elkaar aan en zuchten tegelijkertijd. ‘Ik vind je een schat, eerlijk waar,’ zegt ze, ‘maar als ik nog langer met jou zit opgescheept word ik gillend gek.’
‘Ik deel dat sentiment volledig,’ zeg ik. ‘Volgende vraag dan maar?’
‘Misschien krijgt Susanna zodirect toch antwoord op haar vraag …’
‘Wat bedoel je daarmee?
‘O, niets.’ Ze bekijkt zichzelf in haar het spiegeltje van haar poederdoos. ‘Komt er echt geen fotograaf?’
Ik schud mijn hoofd.
Ze pruilt. Vervolgens pakt ze haar telefoon en maakt ze een reeks selfies. Volgens mij heeft zij het woord duckface in het leven geroepen.
Ik schraap mijn keel: ‘Volgende vraag dan maar? Joyce Analbers vroeg zich het volgende af: Wat had je gedaan als je misvormd uit de transitie was gekomen? Je bent namelijk nogal ijdel. Dat laatste over ijdel zijn zegt Joyce, hè? Niet ik,’ haast ik me eraan toe te voegen.
‘Want jij spreekt enkel lovend over mij.’ Ze poedert het puntje van haar neus.
‘Het is eigenlijk een vraag …’ zeg ik.
‘Waar ik geen antwoord op mag geven,’ vult ze aan.
‘Mag, kan, zal …’
‘Spoiler alert!’ roept ze, haar handen in zogenaamde paniek opheffend, terwijl ze een gekke bek trekt. ‘Tja, da’s nou jammer. Over die zogenaamde ijdelheid van mij wil ik wel wat kwijt. Ja, ik hou van mijn uiterlijk en ik verzorg mezelf goed. Dat ben ik hem verschuldigd. Mijn lichaam is het grootste geschenk dat ik heb gekregen. Mijn ijdelheid is een teken van liefde.’ Ze bestudeert haar handen, verlegen als een schoolmeisje. ‘Was dat alles? Geen vragen meer? Geen drommen nieuwsgierigen die over elkaar heen buitelen om een glimp van mij op te vangen?’
‘Nou ja, eigenlijk wilde ik deze afsluiting van de blogtour vooral doen om jou het laatste woord te geven, dus ik heb niet zoveel vragen voorbereid en jouw volgers op social media zijn kennelijk te veel onder de indruk om jou lastig te durven vallen.’
‘Mij het laatste woord geven? Slimme meid.’
‘Dat durf ik te betwijfelen.’
‘Wat ik zeg: slimme meid. Ik zal je de afsluiting geven waarnaar je verlangt, maar je zal er niet noodzakelijkerwijs blij mee zijn. Een bekentenis is op zijn plaats.’
De paniek slaat me om het hart. ‘Bekentenis? Hoezo?’
‘Je weet toch wel dat ik tegen je heb gelogen?’ zegt ze. Ze bijt op haar onderlip en kijkt onschuldig tussen haar wimpers door. We hadden laatst écht niet naar 50 shades moeten kijken. ‘Nou ja, liegen is misschien een te groot woord. Ik heb niet álles verteld. Ik ben veel verder gegaan om te beschermen wat mij lief was dan ik je heb toevertrouwd. Ik wilde niet dat het zo’n verhaal zou worden. Dat begrijp je toch wel?’
‘Ja,’ verzucht ik. ‘Dat begrijp ik.’
Ze leunt naar me toe. ‘Om het goed te maken heb ik een cadeau voor je.’
Visioenen van jurken met roesjes en hooggehakte schoenen waarin ik nog geen normale stap kan zetten doemen voor me op. Het klamme zweet breekt me uit. ‘Alsjeblieft niet …’ sputter ik. ‘Ik heb alles wat ik nodig heb. Ik hoef niets … Écht niet.’
‘O ja, dit heb je wel degelijk nodig. Wanneer de tijd rijp is.’ Ze drukt me een sleutel in handen, het soort sleutel dat op een hutkoffer past. ‘Mijn laatste woord. Je mag ze pas lezen wanneer je Bloedwetten 3 af hebt, want dat stel je nu al veel te lang uit. Beloofd?’
Ik knik fronsend, ook al weet ik niet precies wat ik beloof.
‘Doe je de groeten aan Storm van me? Wat denk je, zal hij net zo’n aangename huisgast zijn als ik?’
Ik stel me Storm voor, lezend in de schaduw van de boekenkast, tevreden met een kop thee en een snuif bloedpulver. Ik glimlach. ‘Lang niet zo spraakzaam, vermoed ik.’
‘Tut, tut, en dat voor een raadsheer,’ lispelt ze. ‘Ik heb nog wat te goed van hem. Herinner hem daaraan.’ Ze knipoogt. ‘Ik zie je snel.’ Met het ruisen van zijden rokken verdwijnt ze de trap af, haar koffers achterna.
Ik blijf even perplex zitten, nadat de deur achter haar is dichtgeslagen. Dan neem ik de wenteltrap naar boven. De kamer waar zij haar jurken en schoenen had opgeslagen is verlaten op een hutkoffer na. Lege kasten, het kledingrek staat er vermoeid bij, op het punt van instorten. Een paar klerenhangers liggen achteloos op de grond neergesmeten. Een paar veertjes van haar maraboepeignoir en een opgeschrikte mot dwarrelen door de lucht.
Ik steek de sleutel in het slot van de oude hutkoffer en draai hem om. De deksel opent zich onwillig. De scharnieren hebben olie nodig. De hutkoffer zit tot de nok toe vol met notitieboeken, variërend van extreem oud met broze bladzijden en een leren omslag tot kortgeleden aangeschafte exemplaren met verrassend opgewekte kleuren op de omslagen. Er zit er zelfs eentje bij met een guitige eenhoorn op het omslag.
Een verbijsterde zucht ontsnapt me. De geheime dagboeken van madame.
Boven op de stapel dagboeken ligt een briefje met daarop één woord: Foei!
Ze kent me te goed. Ik pak het bovenste exemplaar en blader het vluchtig door. Voordat ik me niet kan bedwingen leg ik het terug en draai ik de hutkoffer weer op slot. Ik bedwing de neiging om de sleutel uit het raam te gooien.
Niet lezen tot ik klaar ben met Bloedwetten 3. Pfff, wat doet ze me aan?
En mocht je je nu echt niet langer kunnen beheersen, dan kan je 1000 nachten via deze link aanschaffen.